Non-dualiteit
Tekst: Pia de Blok
Met dank aan Douwe Tiemersma
De redactie is gedaan door: Ruth Vanhommerig, Eindhoven.
Non-dualiteit in het dagelijks leven
In het dagelijks leven ervaren mensen beperkingen, remmingen, spanningen en negatieve emoties die teweeggebracht worden door tweeheid, dualiteit. Tegenstellingen worden gezien als iets wat nu eenmaal bij de harde realiteit hoort. Door deze visie ontstaan onvermijdelijk conflicten en lijden. Conflicten ontstaan steeds als twee zaken tegenover elkaar worden gesteld, als de ene mens tegenover de andere komt te staan. Gescheidenheid is de bron van alle conflicten.
We kunnen problemen slechts oplossen als we onze eigen beperkingen en de verschillen tussen onszelf en anderen radicaal relativeren, en als we van daaruit ervaren dat we deel uitmaken van een groter geheel. Daarin blijven wél de verschillende uitingsvormen bestaan, maar ze verbreken de fundamentele eenheid niet.
In een goed gesprek ervaren we non-dualiteit. Er is dan ‘iets‘ gemeenschappelijks, noem het ‘leven’ of ‘bron’. Het is een herkenning van iets dat we allebei kennen. Maar we zien óók dat er verschillen tussen ons bestaan. We verschillen van uiterlijk, onze gedachten zijn verschillend, we leiden elk een heel ander leven, we hebben andere vrienden, andere ouders, we beleven onze school verschillend. Er is dus geen totale eenheid − wél een basale − maar het is ook niet zo, dat we totaal van elkaar verschillen. Eenheid en verscheidenheid gaan samen. Dat is non-dualiteit of a-dvaita (de Sanskriet benaming): afwezigheid van tweeheid. Dit wordt zo genoemd omdat er geen dualiteit meer is. Het gaat hier om het herkennen van de kern van jezelf, die ook de kern van de ander is. Die kern is vrijheid, vrede, geluk. Openheid. Daarin is geen lijden meer aanwezig. Er is respect en liefde voor de ander.
Non-dualiteit en ontspanning
Omdat gescheidenheid verdwijnt als we totaal ontspannen zijn, is non-dualiteit ervaren nauw verbonden met ontspanning. Als we werkelijk ontspannen zijn, ervaren we geen dualiteit, ook niet in onze relaties. Dan is er rust en vrede, wat ook doorwerkt op de mensen om je heen. Ontspanning is immers, net als spanning, besmettelijk. Iedereen kent oorspronkelijke ontspanning. We kennen allemaal deze momenten van rust − wanneer we in een warm bad glijden, wanneer we in het zonnetje zitten te genieten, vlak voor het inslapen. De zijnservaring van non-dualiteit is dus niet iets wat alleen is weggelegd voor een enkeling.
Non-dualiteit en gezondheid
Wanneer we onbeperkt ontspannen zijn, raakt de spanningsknoop los, waardoor veel psychosomatische klachten kunnen verdwijnen (hyperventilatie, slapeloosheid, spierklachten, depressieve gevoelens, enzovoort).
Non-dualiteit en meditatie
Er zijn vele meditatietechnieken. De meeste zijn gericht op iets buiten onszelf, zoals de visualisatietechnieken. Als we in deze vormen van meditatie ontspanning en vrede kunt ervaren, is dat goed. Dat is iets van jezelf; ontspanning zit in je, het is een essentieel deel van jezelf. Andere meditatietechnieken zijn gericht op ons innerlijk: op het kijken naar gedachten en op de ademhaling. Ten slotte is er een zelfmeditatie, die direct is gericht op jezelf en die uiteindelijk leidt tot non-dualiteit. De leidraad hierbij is de vraag ‘Wie ben ik?’. Het antwoord op deze vraag is in ons diepste zelf al aanwezig. Daar zijn geen gedachten. Ook bestaat de tijd daar niet (soms merk je dat het ineens ongemerkt een half uur later is). Het is aandachtig zijn. Je was niet zonder tijd, maar buiten de tijd of los van tijd. Daarin ben je vrij van ruimte, beweging, gedachten en ego. Dat is openheid waar verder niets meer over te zeggen valt.
Het ontstaan van non-dualiteit en het dichtgaan ervan in de jeugd
In de allereerste levensfase is de sfeer van non-dualiteit nog volledig onaangetast, de pasgeboren baby is nog één met zichzelf en met de wereld om hem heen. Hij leeft nog in volledige openheid. Deze hoogste sfeer van non-dualiteit is ook nog zichtbaar bij een baby die volledig verzadigd in de armen van zijn moeder ligt en haar aankijkt: er hoeft niets, er is alleen woordeloos geluk. In het begin is er nog geen individueel lichaamsbesef, maar heeft het kind slechts gewaarwordingen, en is er nog geen standpunt dat verdedigd moet worden.
Hoewel deze eenheidservaring later steeds meer wordt overschaduwd door de scheiding tussen het kind en de ander, tussen het kind en de wereld, blijft deze eenheid altijd als ondergrond van het leven aanwezig.
In de eerste levensjaren ontwikkelen kinderen zich heel snel. In korte tijd leren ze heel veel, en hun belevingswereld verandert enorm in deze periode. Hun wereld breidt zich snel uit, en ze worden zich bewust van aanwezige verschillen. Ze beginnen hun eigen lichaam, de lichamen van anderen en de ruimte om hen heen te onderscheiden. Als ze zich stoten, voelen ze pijn. Ook leren ze dat er verschillen zijn tussen henzelf en hun ouders, tussen henzelf en hun broertje of zusje. Er wordt tegen het kind gezegd: ‘Jij bent Jantje, dit is papa, dat is oom Kees, enzovoort.’ Zo ontstaat de eerste dualiteit tussen zelf-zijn en de buitenwereld. Later komen daar crèche, school en maatschappij bij: het aantal situaties waarin er sprake is van afscheiding neemt toe. Door hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, de leerprocessen die ze doorlopen en door de opvoeding gaat de openheid die er aanvankelijk was, in de meeste gevallen dicht. Het kind krijgt het gevoel dat het een individu is in een lichaam, wiens bestaan losstaat van de wereld en van de mensen om hem heen. Een jong, blij kind verandert nogal eens in een verkrampte, ongelukkige tiener die het geluk buiten zichzelf zoekt. Vanuit een open situatie komt het kind in een toestand waarin het zich bewust wordt van zijn lichaam en zijn gedachten. Onbewust gaat het zich hiermee identificeren en zo ontstaat zijn ego, waardoor het zich − met alle beperkingen van dien − afscheidt van anderen. Vaak komt daar later weinig verandering in. Dat is jammer, want de oorspronkelijke zijnsstaat kan bewustaanwezig blijven gedurende het verdere leven.
Een ervaring met het dichtgaan van non-dualiteit tijdens de jeugd.
Iemand vertelde over het begroeten van haar vader. ‘Ik rende naar hem toe en sprong in zijn armen; hij draaide me in het rond. Vol vertrouwen en overgave springen, opgevangen worden, dat heerlijke draaien, samen oplossen in de draai: het was geweldig. Er was geen vader meer, er was geen dochter meer: ik was me alleen maar bewust van ruimte. En dat was heerlijk. Tot moeder zei: ‘Daar moeten jullie maar eens mee ophouden. Wat zullen anderen wel niet denken, je wordt te groot voor dat soort dingen. Je bent nu een vrouw.’ (Ik was net ongesteld geworden.) Het was alsof de bliksem insloeg, ik voelde de scheiding tussen mij en mijn vader, tussen mij en mijn moeder en tussen mij en de rest van de wereld. Ik zag mijn vader voor het eerst als de ander. Hetgevoel van totale geborgenheid was weg, het gevoel van vertrouwdheid, van onbevangenheid.
Ervaringen van ontspanning en non-dualiteit
Als jong kind lag ik in de kamer half in slaap op een zachte ondergrond, het was heel stil, ook in mij, met op de achtergrond geroezemoes van stemmen. Die sfeer van louter vredigheid, zonder lichaam, gedachten en gevoelens; het gevoel gedragen te worden in een eindeloze ruimte.
Die sfeer zullen kinderen vaak ervaren. Er is dan geen besef van een ‘ik’ dat iets ervaart, er is louter vrede en goedheid, ze voelen zich ontspannen en gedragen.
Er is het gevoel dat alles er al is, dat er niets meer hoeft te worden gedaan.
Praktische zaken verlopen vanzelf; in een ontspannen, relaxte sfeer doe je wat voor de hand ligt. Een ander bekend voorbeeld is dat we in een warm bad liggen, heerlijk ontspannen: er hoeft of moet niets.
Of je bent aan zee, je gaat even zitten op een duin en ziet een prachtige zonsondergang. Alle hectiek is even weg. Je ervaart alleen de grootsheid van de natuur, je wordt één met de natuur. Je ervaart vrede, geluk, heerlijk, stilte.
Je ademt langzamer. Ademsfeer en leefsfeer worden anders, je bent pure ontspanning.
Dualiteit: gescheidenheid is de bron van alle conflicten
Veel mensen herinneren zich de gevoelens van openheid in hun jeugd en vinden die terug in de omgang met kinderen. Want die openheid is er, weliswaar vaak verborgen, nog altijd. Daarom gaan ze ernaar op zoek, ze willen haar opnieuw kennen. Omdat iedereen terugverlangt naar die ongescheiden toestand, wordt in de maatschappij veel verkocht als ‘ontspanning of ontplooiing’. Mensen zoeken het daardoor buiten zichzelf: in feesten, in alcohol, drugs, etc. In deze zogenaamde, voorgespiegelde ontspanning denken ze de eenheidservaring van de eerste levensfase te hervinden. Maar dit zijn allemaal tijdelijke oplossingen.
Jongeren gaan in de ontspanningslessen beseffen dat zij van surrogaten wel even blij worden, maar niet echt gelukkig, en dat ze steeds op zoek blijven naar iets nieuws; dat ze in hun zoektocht naar non-dualiteit uiteindelijk volledig afhankelijk worden van zaken buiten zichzelf, in plaats van in zichzelf. Deze scheiding tussen zichzelf en de maatschappij veroorzaakt innerlijke conflicten. Deze conflicten kunnen oplossen als je ontspant. Maar dat kan alleen als tegelijkertijd inzicht wordt geboden, waardoor de samenhang tussen ontspanning en non-dualiteit helder en duidelijk wordt. Dan alleen kan non-dualiteit blijvend aanwezig zijn.
Als kind kenden we non-dualiteit dus al, maar toen ontbrak het ons aan inzicht. Jongeren, en ook volwassenen, kunnen daarvan bewust gemaakt worden. De praktische oefeningen met inzicht in non-dualiteit kunnen dit bewustwordingsproces op gang brengen en verdiepen.
Les geven vanuit Non-dualiteit
Door les te geven in ontspanningtechnieken in combinatie met het bieden van inzicht in wie je werkelijk bent – dat er geen tweeheid is – kom je in contact met non-dualiteit. Non-dualiteit wil zeggen dat we op onuitsprekelijke wijze, onbenoembaar (dit gaat dit leven te boven), met alles verbonden zijn: met de natuur, de kosmos en alle andere levende wezens, terwijl er tegelijkertijd allerlei uiterlijke verschillen zijn. Non-dualiteit houdt in dat in de ruimte van het bewustzijn verbondenheid en verschillen samengaan. Iedere leerling is verbonden met zijn medeleerlingen en door specifieke oefeningen te doen begrijpen jongeren dit, waardoor het dan niet meer nodig is om elkaar te overtroeven of te pesten, om ruzie te maken, je minderwaardig te voelen, enzovoort. Ze begrijpen ook dat ze alle gevoelens en emoties met alle anderen gemeenschappelijk hebben. Leerlingen krijgen door dit inzicht ook weer respect voor hun leerkrachten, iets wat momenteel nogal eens ver te zoeken is.
De filosofie van non-dualiteit
Het non-dualisme is een mens- en wereldbeschouwing. Hierin worden grenzen en scheidingen tussen mij en de ander, tussen lichaam en geest, micro- en macrokosmos, subject en object, mens en God gezien als aangeleerd en betrekkelijk. Deze non-dualistische visie is in de achtste eeuw na Christus door Shankara filosofisch uitgewerkt in de traditie van de Advaita Vedânta, de Indiase stroming die zijn oorsprong heeft in de Upanishaden, waarvan de oudste dateren van de achtste tot de zesde eeuw voor Christus. De Upanishaden zijn esoterische geschriften van de zogenoemde woudscholen: kleine groepen leerlingen die zich rond een leraar hadden teruggetrokken in het woud. Zij kregen onderricht in de belangrijkste vragen voor de mens, zoals: wie ben ik? Het overbrengen van het hoogste inzicht was het belangrijkste doel. Het centrum van de leer van de Upanishaden: dat je altijd al jezelf bent, zonder vormen en grenzen en dat je zo samenvalt met de kern van alles en iedereen, is uitgewerkt in de Advaita Vedânta. Dit is een ‘zijnsstaat’ die iedereen kan vaststellen en die voorafgaat aan ‘ik denk’. (Uit: De elf grote Upanishaden, Douwe Tiemersma. Uitgeverij Advaita).
In de Upanishaden wordt al aan kinderen onderricht gegeven over wat ze zelf zijn:
Chandogya Upanishad.
‘Leg dit zout in het water en kom morgen bij me terug.’
Shvetaketu deed wat hem gezegd werd.
Zijn vader: ’Breng me het zout dat je gisteravond in het water hebt gelegd.’ Hij voelde ernaar maar kon het niet vinden.
Zijn vader sprak: ’Je kunt het niet vinden omdat het volledig is opgelost. Indien je het wilt waarnemen, proef er dan aan de bovenkant aan. Hoe smaakt het?’
‘Zout, heer.’
‘Proef in het midden, hoe smaakt het?’
‘Zout, heer.’
‘Proef van de bodem. Hoe smaakt het?’
‘Zout, heer.’
‘Zet het weg en kom bij me terug.’
Zijn vader sprak toen: ’Dat zout is er aldoor en overal. Waarlijk, precies zo is het Zijn overal, je kunt het niet waarnemen, maar het is er werkelijk. Dat wat deze subtiele essentie uitmaakt, dat alles heeft Dat als het zelf. Dat is de waarheid. Dat is het atman. Dat ben jij, Shvetaketu.
Non-dualiteit en andere tradities
Ook in andere tradities, zoals het boeddhisme, het taoïsme, de joodse en de christelijke mystiek en het soefisme is de non-dualistische visie aanwezig. Wanneer Jezus zegt: ‘Heb Uw naaste lief als uzelf’, refereert ‘als uzelf’ aan non-dualiteit. Jij bent in wezen ook de ander. Dit is de grondslag van geweldloosheid. Gandhi (‘Je gaat niet mee met geweld’), Martin Luther King en de Dalai Lama lieten dit ook zien dit voor. Tegelijkertijd lieten ze zien dat in concrete situaties niet alles geaccepteerd hoeft te worden (geweldloos verzet). Een ander voorbeeld is Nelson Mandela. Hij zette de dualiteit van de apartheid niet voort, maar oversteeg deze. Daardoor kon de afschaffing van de apartheid zonder grote problemen verlopen.
In de literatuur over non-dualiteit staat dat je over deze staat van inzicht in feite niets kunt zeggen. Het inzicht zelf gaat vooraf aan het mentale begrip, het gaat zelfs vooraf aan woorden. Het valt buiten de reikwijdte van dit boek dieper in te gaan op het non-dualisme, de filosofie van de non-dualiteit4. Voor wie meer wil weten over non-dualiteit, raad ik het boek Non-dualiteit – de grondeloze openheid van Douwe Tiemersma aan.
Verkeerde opvattingen over non-dualiteit (a-dvaita)
1) Advaita betekent eenheid
Non-dualiteit betekent niet: Eenheid in die zin dat alles wat we ervaren in het leven hetzelfde is. Ieder leeft zijn eigen leventje.
Dualiteit betekent gescheidenheid. In dualiteit leven wil zeggen: totaal gescheiden zijn van alle andere wezens en van alle natuur.
Non-dualiteit, of a-davaita betekent geen-gescheidenheid of niet-tweeheid. Dat wil zeggen: we kunnen niet alleen spreken van een eenheid, maar ook niet van tweeheid. In de te ervaren eenheid (laten we dat leven noemen) zijn geen werkelijke scheidingen aanwezig, niet tussen jezelf en anderen, tussen jezelf en de wereld. Uiterlijk zien we de verschillen als verschijnselen, dit alles gaat samen zolang er leven is. De tweeheid ontstaat als we de ander zien als totaal anders dan zichzelf. We zien dan alleen de verschillende uitingsvormen van elkaar.
Zodra je eenheid zegt is er ook de tegenstelling van tweeheid. Daarom het woord a-dvaita, non-dualiteit: geen-gescheidenheid.
Uiteindelijk is het samengaan van eenheid en verschillen wel weer een eenheid, dit gaat voorbij het begrip non-dualiteit.
2) Een-zijn, zo dat we elkaars gedachten kunnen lezen
Het gaat hier niet om helderziendheid De ander blijft specifiek Jan, Piet, Ellie. Van daaruit communiceren wij.
Waar we wel een in zijn is de bron. Dat waar we vandaan komen en weer in zullen oplossen. En dat is ook nu en hier aanwezig. Geboorte en dood zijn dagelijkse zaken. De bron gaat ook vooraf en voorbij aan geboorte en dood. We ervaren en constateren dit hier en nu ook zelf.
3) Ik hoor bij dat wat jij niet bent
We worden geboren als een leeg zaadje. Alleen Bewust-zijn. Dan zegt moeder:’ jij heet Piet, of Kees. ‘Mijn moeder zei:’ je heet Pia.’ Je gelooft het, een ego ontstaat. Scheidingen ontstaan. Je ziet anderen als de ander en wordt zelf ook zo gezien. School, opvoeding, vrienden, je leefomgeving etc. bepalen wie je wordt. Eigenlijk besta je uit al die aangeprate ideeën van anderen en je bent het zelf gaan geloven. Maar we zijn vergeten dat onze bron dezelfde is.
Maar ook, zo gescheiden als dat je denkt zijn we niet echt, ook andere gemeenschappelijkheden kennen we. We weten allen wat honger is, dorst, naar de wc gaan, slapen, verdriet, blijdschap, sexualiteit, enz. Wij zijn gemaakt van hetzelfde materiaal en ademen dezelfde lucht in, enz.
4) We ervaren de werkelijkheid als tweeheid
Wanneer je een bent met je geliefde. Een in de natuur. Een met een jonge baby die je in de ogen kijkt. Een met een spelend kind waar je mee speelt. Een met de zonsondergang. Een met je voetbalclub die een doelpunt scoort, enz. Dan ervaar je die onuitsprekelijke eenheid toch zelf? Dan is de ander er toch niet meer. De Waarnemer, het waargenomene en het waarnemen vallen dan samen. Ook de verschijnselen, ze kunnen er eerst nog even zijn, maar die zijn in deze voorbeelden dan ook weggevallen. Kijk zelf maar.
5) Wetenschappelijk is het niet te bewijzen
De wetenschap is voortdurend in beweging, het is geen vaststaand iets. De wetenschap verandert steeds: jaren geleden was de wereld plat, mijn oudste moest als baby perse op zijn buik slapen van de dokter en nu mogen baby’s dat absoluut niet meer, enz.
Men is er sinds kort ook achter dat hetzelfde kleinste deeltje in materiaal, b.v. hout ook in de mens aanwezig is. Zo gaat het maar door.
6) De bron is niet te omschrijven.
Dat is zo, het is alleen zelf te constateren als: ‘Dit is het.’
Al het andere is dan vanzelf en automatisch losgelaten. Acceptatie van wat is en van wat niet is volgt. De betrekkelijkheid is doorzien. Praktische zaken gaan gewoon door want er is ook een leven met een lichaam en ‘Dit is het;’ en het dagelijks leven: dat gaat samen. Emoties verdwijnen vrijwel en gevoelens blijven. Die worden gezien als niet de belangrijkste waarheid.
7) Niemand zal ooit iets weten
Dat is juist: Degene die zegt dat hij het weet, die weet het niet, wordt er gezegd in de Upanishaden. Het is geen mentale kennis. Net als verliefd zijn dat is ook niet mentaal. Als ego ben je dan weg (als het echte ware liefde is). Dus zo is het ook niet uit te leggen, er is alleen naar te verwijzen. Het is een hoger weten, dat noemen we Inzicht.
Het is van een andere werkelijkheid van wat je ziet en ervaart, dat zijn allemaal verschijnselen en daarom betrekkelijk. Je ziet de dingen zoals: je lichaam veranderen, je gedachten die veranderen, je emoties die opkomen en verdwijnen. Dat zijn objecten en zelf blijf je als subject onveranderlijk en zelfstandig aanwezig. Die ervaring is voor iedereen te ervaren als hé, dat ben ik, onafhankelijk van spanningen. Zoals je ’s morgens je ogen opendoet en nog heel even ervaart: er is niets, leegte, rust, heerlijk is dat. Of net voor je in slaap valt: je hebt alles losgelaten en voelt ‘ wat is dit heerlijk’ en je slaapt.
8) Je moet eerst dood zijn om tweeheid op te heffen, dan is die ene opgeheven en blijft het andere over waar alle atomen van de gestorvene weer in opgaan.
Dit is een vaststelling die is gebaseerd op Darwin. En dat is ook nog steeds niet bewezen.
Atomen horen biologisch bij een lichaam. Het gaat hier om wat anders dan verschijnselen zoals atomen of lichamen. Om een andere werkelijkheid dan de alledaagse. Die andere werkelijkheid is o.a. te ervaren in de diepste meditatie-stilte waarin ontspanning dus als eerste een hoofdrol speelt. Zo zijn we weer terug bij het belang van ontspanningstechnieken zoals ik ze geef.
9) Van die éénheid zal niemand ooit iets weten, omdat er niemand meer is die weet
De éénheid is dus al in het leven zelf te constateren. Omdat het niet iets is wat apart staat van het leven. Er is geen werkelijke scheiding. Het is er altijd al, zie de voorbeelden hierboven. Meestal ervaren mensen het ook op hun sterfbed. Maar daar is dan dikwijls eerst een leven met lijden aan vooraf gegaan.
Het gaat om een loslaten van alle zaken die je eerst vasthield. Ja, dat is even een werkwoord vandaar de ontspanningsoefeningen, daarna niet meer. Wanneer inzicht is ontstaan gaat het vanzelf.
10) Bij advaita moet je alles loslaten, alles in de hele wereld
Het gaat om loskomen van alle beperkingen.
11) Yogafilosofie bestrijdt het
De yogafilosofie bestrijdt het niet. Zie ook de Yoga Vedanta en Wolter Keers. Het gaat hier om de kennis en doorgegeven inzichten vanuit de Veda’s, de oudste geschriften die de mens kent. Er zijn onderling in de Yoga leer verschillende ideeën over zijn, dat is waar. De non-dualiteit (a-dvaita) omarmt het allemaal. Alles mag er zijn zoals het is. Ga zelf kijken.
Verschil tussen Boeddhisme en Advaita (met dank aan Douwe):
“Boeddhisme kent geen ‘zelf'”: in het latere boeddhisme ligt het genuanceerder.
In tegenstelling tot het boeddhisme gebruikt de advaita vedanta de steeds verdergaande bewustwording van het zelfzijn als weg tot de realisatie van volledige non-dualiteit. Voor zover deze realisatie in het boeddhisme centraal staat, zijn beide tradities op dit punt niet verschillend van elkaar.
Advaita en Mindfulness. Mindfulness beoogt een versterking van het actuele bewustzijn, maar daarbij blijft er steeds een observerend zelf. Op de weg van de advaita vedanta is er een verdergaande bewustwording, eerst van dit waarnemende zelf en dan van het kosmische zelf. Het wereldse en observerende zelf is dan in dit allesomvattende bewust-zijn opgenomen. Ten slotte is er Dat waarover niets valt te zeggen.
Verder verwijs ik voor het ervaringsmatige aspect van non-dualiteit naar mijn boek: Onbeperkt ontspannen voor jongeren. Met 140 korte en lange oefeningen die allen verwijzen naar Dat wat je zelf bent. Uitgeverij www.toorts.nl Haarlem.
© 2011 Pia de Blok